1

Latijnse naam: Streptopelia roseogrisea risoria.

Nederlandse naam: Lachduif.

Land van herkomst: Noord-Afrika en in het zuidwesten van Arabië.

Grootte: 23 cm.

Gewicht: ca 115 gram

Leeftijd: 20 jaar en meer

Ringmaat: 6-7 mm.

Kleur man: De meest voorkomende zijn isabel, witkop, ivoor, phaeo, grijs, bont. andere kleuren en kleurcombinaties zijn mogelijk.

Kleur vrouw: De meest voorkomende zijn isabel, witkop, ivoor, phaeo, grijs, bont. andere kleuren en kleurcombinaties zijn mogelijk.

Voliere: Lachduiven voelen zich opperbest in een ruime buitenvolière, maar ze kunnen ook in een kamervolière gehouden worden, mits deze langer dan hoog is. Beplanting is welkom, maar niet nootzakelijk om deze Dieren zich op hun gemak te laten voelen. Deze duiven worden vaak als eenling gehouden. De kooi moet dan een minimale lengte van 70 cm hebben, bij een diepte van 40 cm. Geschikte zitstokken voor deze soort hebben een doorsnede van 2.5 cm.

Kweek: Als nestplaats komt een duivenmand in aanmerking. Ook een plankje van ongeveer 20 bij 20 cm, met een opstaand randje van 5 cm, dat u op hoogte (op een beschutte plek) hangt, wordt graag als nestplaats in gebruik genomen. Leg op de nestplaats wat korte stukjes stro en takjes neer. Doorgaans maken de Dieren niet of nauwelijks werk van hun nestbouw. Deze Dieren leggen vrijwel altijd 2 eitjes, die s'nachts door de duivin en overdag door de doffer bebroed worden. Na ongeveer twee weken of wat later komen de jongen uit het ei. Na krap drie weken vliegen de jongen uit. Ze kunnen dan nog niet voor zich zelf zorgen en worden nog een poosje door voornamelijk door de doffer begeleid en gevoerd. Wanneer de jongen zelfstandig kunnen eten, kunnen ze apart gezet worden. De ouder Dieren zijn intussen alweer vaak bezig met een volgend legsel. Lachduiven staan bekend om hun uitstekende pleegouderschap. Eitjes en jongen van andere duivensoorten die tot minder betrouwbare broeders behoren, worden meestal probleemloos geaccepteerd.

Behuizing: voliere en zeker niet te klein.

Temp/ Luchtvochtigheid: Wanneer de volière een beschut nachthok heeft, hoeft u normaliter in de winter geen extra voorzieningen te treffen.

Voeding: tortelduivenvoer, aangevuld met een mengsel voor kleine tropische vogels. Daarnaast eten ze graag wat eivoer en groenvoer. Maagkiezel en grit behoren altijd aanwezig te zijn, zodat de vogels hiervan naar behoefte kunnen opnemen.